A Critical Response to Critical Concepts for the Creative Humanities (Van der Tuin & Verhoeff, 2022)

CARTOGRAPHY

Cartografie: een kritische benadering vanuit drie disciplines

Avery Florer

Gemma van Dam

Mees Vernhout

Nils Bos

In het essay “Cartografie: een kritische benadering vanuit drie disciplines” schrijven Mees Vernhout, Nils Bos, Gemma van Dam en Avery Florer een reactie op het concept “cartography” uit Critical Concepts for the Creative Humanities (2022). Deze reactie is geschreven, zoals de titel suggereert, vanuit drie perspectieven, namelijk: Geschiedenis, Kunstgeschiedenis en Taalwetenschappen. Deze perspectieven worden in eerste instantie op monodisciplinaire wijze behandeld en later vergeleken om een multidisciplinair beeld te krijgen. Ook is het concept gekoppeld aan het praktische voorbeeld van de kunstenaar Stanley Brouwn. Dit essay demonstreert hiermee hoe complex het concept is, wat de positieve en negatieve kanten ervan zijn en hoe het concept verantwoord en effectief kan worden gebruikt.


Wie dacht dat geesteswetenschappen enkel bestaat uit het “saai” produceren van grote lappen academische tekst heeft het fout. In het boek Critical Concepts for the Creative Humanities gaan de geesteswetenschappers Iris van der Tuin en Nanna Verhoeff in op verschillende concepten die binnen de creatieve geesteswetenschappen bestaan. Dit is nodig, want creative production is niet enkel wat de geesteswetenschappers onderzoeken volgens de auteurs, ze doen ook actief mee in dit proces (Van der Tuin en Verhoeff 2022). Om dit concept kracht bij te zetten behandelen ze een lijst van verschillende creatieve concepten. Van Accident en Architecture, tot Sympathy en Synchronicity. 

In het boek van Van der Tuin en Verhoeff komt ook het concept cartografie naar voren. Dit concept is volgens hen de beoefening van het weergeven van territoria, zowel geografisch, synthetisch als theoretisch (Van der Tuin en Verhoeff 2022). Hoe het concept in praktijk zich uitpakt verschilt per discipline. Immers, in elke discipline wordt anders tegen kaarten en het produceren van kaarten aangekeken. In dit essay zullen we hier dieper op ingaan. Hierbij nemen we de voor- en nadelen van cartografie mee, waarbij er extra zal worden gekeken naar de aan- of afwezigheid van cruciale informatie in het gebruik van het concept. 

Het essay begint met een disciplinaire benadering van het concept vanuit drie verschillende disciplines. Dit zullen de disciplines Geschiedenis, Kunstgeschiedenis en Taalwetenschappen zijn. Hierbij zullen er concrete voorbeelden worden gegeven van het concept en zullen de voor- en nadelen worden getoond. Vervolgens zullen de bevindingen tegen elkaar worden afgewogen waardoor er een kritisch multidisciplinair perspectief op het concept zal ontstaan. Daarnaast zal er met het project “This Way Brouwn” van Stanley Brouwn een creatief voorbeeld van het concept cartografie worden vertoond. De bevindingen vanuit de disciplines zullen ook hiertegen worden afgewogen. We sluiten af met een conclusie waarin we alles nog even overzichtelijk zullen vertonen.  

Geschiedenis

Voor historici is het concept van cartografie in principe niets nieuws: kaarten en het maken daarvan is een menselijke bezigheid die millennia teruggaat. De producten van deze cartografische bezigheid zijn dan ook een enorm waardevolle en consistente bron aan informatie voor het bestuderen van het verleden. Historici kijken echter vooral naar het product van de cartografie: de kaart. Waar naar mijn mening minder aandacht voor is, is het proces van cartografie en dat hoe een kaart tot stand is gekomen het resultaat is van allerlei externe invloeden, besluiten, denkbeelden en perspectieven. Dit is precies waar Van der Tuin en Verhoeff de nadruk op leggen in hun bespreking van het concept.

Van der Tuin en Verhoeff benadrukken het feit dat cartografie als product en als proces vaak door elkaar heen worden gebruikt, terwijl het belangrijk is om je bewust te zijn van de verschillen tussen de twee (Van der Tuin en Verhoeff 2022). Ze noemen het idee van performative cartography als opkomende term om dit verschil duidelijk te maken. Met performative cartography wordt namelijk specifiek de actie bedoeld, het maken en tot stand komen van een kaart, en niet de kaart zelf. Zoals eerder gezegd ligt dit bij historici vaak anders. Voor ons is het product vaak het meest interessant, en de manier waarop daar historische context uit te halen valt. Ik denk niet dat historici vergeten of negeren dat een kaart eerst gemaakt moet worden, maar wel dat er minder aandacht is voor het feit dat het maken van deze kaart ook een actie is die in een historische context gezet kan worden. 

Als er aandacht is voor het maken van een kaart in historische context, dan gaat dit alsnog eerder over de methodes, het materiaal, en de symbolen die gebruikt worden, in plaats van over welke overwegingen er gemaakt zijn in het maken en discussies over hoe deze kaart een momentopname is uit de tijd. Dit is dan ook een nadeel van de cartografie als je deze bekijkt vanuit een geschiedkundig discipline: er mist enorm veel context die niet altijd verklaard kan worden vanuit alleen een historisch oogpunt. Wat historici wel kunnen bieden, is een duidelijk overzicht, een soort framework, van de productie van kaarten en waar, hoe en wanneer dit allemaal gebeurde: nuttige informatie voor andere disciplines om in acht te nemen wanneer zij het concept cartografie bestuderen. 

Zoals Van der Tuin en Verhoeff terecht benoemen, kan cartografie ook theoretische informatie in kaart brengen. In de geschiedenis kan dit door gebruik te maken van concept maps. Dit model van cartografie kan verschillende verbanden tussen verschillende historische gebeurtenissen of verschillende historiografieën op een duidelijke, overzichtelijke manier afbeelden. Het nadeel hieraan is dat het model veel details niet laat zien en dat er van de lezer verwacht wordt voorkennis te hebben. Externe invloeden op de gebeurtenissen of op de historiografieën zouden de kans lopen om niet te worden afgebeeld. Je zou ook kunnen beargumenteren dat tijdbalken een vorm zijn van cartografie binnen de historische discipline. Ook hier valt veel informatie weg en wordt het verleden erg versimpeld om het overzichtelijk af te beelden. Desondanks kan het de lezer toch verduidelijken welke gebeurtenissen wanneer gebeurden, beter dan een stuk tekst dat kan doen. Het concept cartografie heeft dus serieuze grenzen binnen de discipline geschiedenis, maar kan toch handig zijn om de lezer dingen duidelijker te maken.

Kunstgeschiedenis

In het geval van kunstgeschiedenis ligt het verband met cartografie misschien ook voor de hand, mensen maken al kaarten en voegen er creatieve wendingen aan toe sinds ten minste de middeleeuwen. Voordat mensen in staat waren om de wereld rond te reizen, hadden kaarten een zware christelijke invloed, waarbij God of Jezus vaak over de wereld opdoemt. Gebieden op aarde die wel bekend waren, maar niet verkend, werden afgebeeld met mysterieuze wezens waarvan de kaartenmakers geloofden dat ze daar leefden, zoals wezens zonder hoofd en met ogen op hun borst, of wezens met hondenkoppen. Dit was allemaal een ongeïnformeerde interpretatie van het onbekende, een georkestreerde kaart in plaats van een nauwkeurige interpretatie. (Sekules 2001) Het christendom zou invloed hebben op het maken van kaarten tot minstens de zestiende eeuw, toen mensen beter in staat werden om de wereld rond te reizen en nauwkeuriger in kaart te brengen. Maar zelfs toen bleven mensen soms details toevoegen vanuit hun eigen vooringenomenheid in plaats van eenvoudige letterlijke interpretaties van de wereld. Een voorbeeld hiervan is de Missie-wereldkaart en religieuze scènes in het Rijksmuseum. Terwijl hij een vrij nauwkeurige interpretatie van de wereld laat zien, heeft de kunstenaar ook besloten om de wereld op te delen in wat hij weet dat de verschillende religies van de wereld zijn, een hele subjectief en mogelijk door-zijn-gemeenschap beïnvloed interpretatie. (Trap 1836 – 1905)

Het is heel goed mogelijk dat er in de kunstgeschiedenis al meer aandacht is voor performatieve cartografie, en wat hierboven is genoemd zijn daar twee goede voorbeelden van. Als je een historische kaart bekijkt, zijn de locaties op de kaart minder interessant dan wat er is toegevoegd of weggelaten. In het geval van de mysterieuze wezens of de wens van een kunstenaar om de wereld op te delen in religieuze categorieën, kunnen kunsthistorici kennis opdoen over het denkproces en de invloeden die betrokken waren bij het maken van de kaart. Een performatieve cartografische interpretatie van deze kaarten in de kunstgeschiedenis geeft ons inzicht in de structuren en overtuigingen van de tijd en samenleving waarin de kaart werd gemaakt, en brengt daarom de menselijke historische ervaring in kaart in plaats van alleen de aarde.

Taalwetenschappen

Het in kaart brengen van informatie is ook binnen de taal een vrij nuttige bezigheid. Met behulp van cartografie kunnen moeilijke vraagstukken zoals: welke onderdelen van de hersenen hebben betrekking op taalverwerking of problemen bij taalverwerking? Door duidelijk te schematiseren kunnen verbanden getrokken worden tussen bepaalde gebieden van de taalverwerking en kunnen andere achterwege gelaten worden. Als een mens taalproblemen heeft, is het lastig om te zeggen waardoor deze problemen komen. Via onderzoeken kunnen losse delen van de taalverwerking, zoals het geheugen, de pragmatiek en dergelijke getest worden. Er kan hierbij in zekere zin sprake zijn van het maken van een cartografisch schema: je werkt een pad uit binnen je onderzoek naar taalpathologie op basis van de straten die je kent. Dit onderzoek kan heel nuttig zijn. Als duidelijk is waardoor iemand moeite ervaart bij het spreken of begrijpen van een taal, kan er ingegrepen worden door een professional, zoals bijvoorbeeld een logopedist. Het uitgangspunt hierbij is dat je moet weten waar het probleem ligt. Het opstellen van een schema volgens de performative cartography veronderstelt een bepaalde mate van voorkennis bij de onderzoeker. Als het probleem uiteindelijk ergens anders blijkt te liggen dan bij de vooraf beschreven mogelijkheden, heb je vrijwel geen kans het op te sporen middels de cartografische methode.

Binnen de letteren kan het concept performative cartography op een heel andere manier ingezet worden. Het creatieve concept kan helpen bij het in kaart brengen van verschillende meningen of polemieken van bijvoorbeeld schrijvers door brieven aan elkaar te verbinden. Wat dit betreft geeft het concept ruimte voor een creatieve insteek binnen het archiveren van informatie. Door het trekken van lijnen tussen denkbeelden van verschillende schrijvers kunnen nieuwe verbanden gevonden worden. Hierbij zijn de ‘paden’ immers niet de voorkennis die je zelf veronderstelt, zoals bij taalpathologie, maar zijn dit concretere contacten en geschreven ideeën tussen personen.

Stanley Brouwn 

Een kunstenaar die het concept cartografie gebruikte is de Surinaamse kunstenaar Stanley Brouwn (1935-2017). Brouwn had verschillende kunstprojecten waarbij hij de geest van de stad Amsterdam probeerde vast te leggen. Een van die projecten was This Way Brouwn. In dit project vroeg hij aan willekeurige passanten of ze hem de weg konden wijzen. De deelnemers kregen vervolgens een stuk papier en een viltstift. Elke voorbijganger tekende de route en de afstanden weer anders. Hierdoor is er geen een portret in het project gelijk aan elkaar. Sommigen bestaan uit slechts een paar rechte lijnen, terwijl andere zeer gedetailleerd zijn met de namen van de plekken weergeven. 

Het project van Brouwn geeft goed weer hoe het concept cartografie gebruikt kan worden door kunstenaars. Je ziet ook goed dat veel essentiële informatie over het project wegvalt. Een toeschouwer zou op eerste gezicht niet echt weten wat hij met de portretten aan moet. Pas als hij ontdekt dat het kaarten van willekeurige Amsterdamse passanten zijn, weet hij wat het project inhoudt. Bij het concept cartografie zou je ook de achtergrondinformatie nodig moeten hebben om goed het creatieve werk te kunnen begrijpen. 

Multidisciplinaire vergelijkingen

In de bovenstaande stukken zijn de verschillende toepassingen van de term ‘’Cartography’’ behandeld op basis van verschillende disciplines en een passend voorbeeld. Deze analyse laat een aantal dingen zien wat betreft hoe deze term ‘’oorspronkelijk’’ voorkomt in de disciplines en hoe dit verschilt of juist overeenkomt met de definitie die gegeven wordt door Van der Tuin en Verhoeff.

Een van de overeenkomsten tussen alle disciplines is dat het concept van performative cartography een bijzonder nuttige bijdrage kan leveren aan deze onderzoeksvelden. Nu zit dit gebruik bij geschiedenis en (vooral) kunstgeschiedenis al in kleine mate in verweven, aangezien daar al aandacht gaat naar de creatie van de kaart en niet alleen de kaart zelf. Desondanks lijkt het nuttig om deze vorm van kijken naar cartografie in acht te nemen bij nieuwe onderzoeken. Het voorbeeld van Brouwns kunstwerk is daarnaast een mooie toepassing van deze term, waarin het maken van de kaart centraal staat, en niet zozeer het eindresultaat. Brouwns project heeft echter ook blootgelegd wat er mist in de performative cartography en de cartografie in het algemeen. Het probleem van cartografie in de ‘’klassieke’’ zin, die van het simpelweg bestuderen van alleen een kaart, is dat er enorm veel context mist. Je kan met analyses, redeneren en het gebruiken van externe bronnen veel extra informatie opdoen over deze context, maar met slechts het bestuderen van een kaart gaat dat niet lukken. Performative cartography lijkt deze context iets verder toe te voegen, maar dat is schijn: het houdt simpelweg in dat er meer focus komt op de creatie en totstandkoming van de kaart, waar alsnog veel context voor nodig is. Het project van Brouwn laat dit ook zien. Ondanks dat het hele project draaide om het maken van de kaart, en niet de kaart zelf, heeft de toeschouwer geen idee waar hij naar kijkt zonder achtergrondinformatie die niet uit de kaart te halen is. Zo is het ook bij cartografie: de focus op de creatie van de kaart is nuttig, maar het terughalen van deze informatie zonder dat hier al iets bekend over is gaat heel lastig worden of is zelfs onmogelijk, vooral voor historici. Een mogelijke oplossing die dit probleem kan verminderen is het toepassen van multi- of interdisciplinair onderzoek, gebruikmakend van een focus op performative cartography. Ja, je kan waarschijnlijk per discipline maar een klein beetje extra informatie vergaren als je zonder enige achtergrondkennis een onderwerp moet bestuderen met de focus op performative cartography, maar als je al deze kleine stukjes bij elkaar kan voegen, kan het al snel van relevante grootte worden. Het lijkt ons dat multidisciplinariteit hier het beste is, aangezien je dan goed de grenzen van de disciplines behoudt. Dit is nuttig, omdat performative cartography zelf al een complex onderzoeksonderwerp is en je dit niet moet versterken door te veel disciplines tegelijkertijd te mengen.Cartografie is ook een manier om theoretische informatie af te beelden. Ook dit kan in de verschillende disciplines vergelijkbaar worden toegepast. In de geschiedenis en kunstgeschiedenis kan via tijdbalken worden aangetoond in welke periode wat gebeurt, waardoor de lezer een overzichtelijker handvat heeft over de volgorde van verschillende gebeurtenissen en stromingen. Het gebruik van “concept maps” kan in alle drie de stromingen worden toegepast. Waar binnen de letteren door middel van performative cartography verschillende meningen en polemieken van schrijvers aan elkaar kunnen worden verbonden, kan in de geschiedenis de concept map worden gebruikt om verschillende historiografieën aan elkaar te koppelen. Dit zou binnen de kunstgeschiedenis weer met verschillende stromingen kunnen gebeuren. Het nadeel is dat een concept map of een tijdbalk maar weinig details weergeven. Veel informatie valt weg en externe invloeden op de gebeurtenissen kunnen soms helemaal niet worden weergegeven. Daarnaast zijn deze vormen van cartografie, net als alle andere vormen van cartografie, zeer subjectief. De lezer moet er zich van bewust zijn dat alles wat met cartografie wordt afgebeeld een product is van de keuzes en de meningen van de auteur. Bovendien zal er meer informatie bij deze methodes van cartografie moeten worden gegeven om de lezer goed te informeren over de zaak.

Conclusie

Na de kritische reflectie hebben we geleerd dat cartografie niet zo eenvoudig is als je op het eerste gezicht zou denken. De studie van de geschiedenis geeft ons een idee van hoe we normaal gesproken tegen het begrip cartografie aankijken: een kaart die ons de weg wijst of ons een idee geeft van hoe de wereld er op een bepaald moment uitzag volgens de mensen van toen. Als de benodigde informatie is ontvangen, worden er verder geen vragen gesteld. Maar in hun boek vragen Van der Tuin en Verhoeff ons om verder te gaan. Ze presenteren ons het idee van performatieve cartografie: het idee dat de omstandigheden waarin een kaart is gemaakt net zo belangrijk zijn als de kaart zelf. De kunstgeschiedenis heeft hier al een begin mee gemaakt. Kunsthistorici zijn over het algemeen niet zozeer geïnteresseerd in de plaats die een kaart laat zien, maar wat de details die erin zijn opgenomen zeggen over de tijd waarin de kaart is gemaakt. Interdisciplinair toegepast kan deze benadering meer context toevoegen aan eenvoudig historisch onderzoek. Performatieve cartografie kan ook helpen bij het vinden van oplossingen voor problemen, zoals de toepassing ervan in taalwetenschappen heeft laten zien. Als er een probleem is, kunnen onderzoekers door terug te kijken en begrijpen waarom iets is zoals het is en welke stappen daarvoor zijn gezet. Door dit in acht te nemen zouden onderzoekers oplossingen kunnen bedenken voor het probleem. Verder geeft de toepassing van Performative Cartography door Stanley Brouwn ons een goed beeld hoe het kan worden gebruikt voor de creatieve reflectie op de maatschappij. Door te observeren hoe de kaart werd gemaakt, naast hoe de kaart er uiteindelijk uitzag, kon Brouwn de subjectiviteit in beeld brengen die komt kijken bij hoe de omgeving wordt waargenomen. 

Daarnaast hebben we gezien dat we cartografie binnen de disciplines kunnen gebruiken om informatie overzichtelijk af te beelden voor een lezer. Het gebruik van concept maps of tijdbalken kan informatie duidelijker maken in je tekst. Het heeft echter wel grote nadelen. Om informatie behapbaar te representeren met cartografie valt veel informatie weg. Daarom wordt er van de lezer gevraagd om voorkennis over de informatie te hebben als hij “de kaart” wil lezen. Een kaart zal dus altijd samen met een essay of een paper moeten worden uitgegeven. 

Door onze lezing zijn we tot de conclusie gekomen dat de boodschap duidelijk is: toepassing van deze vorm van cartografie op verschillende disciplines kan zorgen voor een betere contextualisering, het oplossen van problemen en het ‘aan de kaart brengen’ van mogelijk eerder genegeerde invalshoeken, waardoor objectiever onderzoek mogelijk wordt.


Literatuurlijst

Rijksmuseum. “Missie-Wereldkaart En Religieuze Scènes, Anoniem, Pieter Willem Marinus Trap, 1836 – 1905.” geraadpleegd 11 januari, 2024. http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.185930.

Sekules, Veronica. Medieval Art. Oxford: Oxford University Press, 2001.

Tuin, Iris van der, and Nanna Verhoeff. Critical Concepts for the Creative Humanities. Lanham Rowman & Littlefield, 2022.